Stipt
Op een uitgebreid sporennet is uniforme tijdmeting van levensbelang, bijvoorbeeld om te voorkomen dat er op een zeker moment inderdaad niet meerdere treinen op eenzelfde plek rijden. Conducteurs, wisselwachters en ingenieurs droegen daarom horloges die zo goed mogelijk gelijk liepen. Niet alle horloges voldeden in die tijd aan de eisen, maar er waren ook geen internationale richtlijnen. De ‘American Railway Association’ hield in 1887 wel een bijeenkomst om randvoorwaarden te formuleren, maar deze werden niet door alle spoorwegen overgenomen. Na een onderzoek rondom een treinongeluk, eind 18e eeuw in de VS, waarbij horlogemaker Webb C. Ball betrokken was, werden standaarden op grotere schaal doorgevoerd.
In 1891 adverteerde horlogefabriek Dueber-Hampden met hun nieuwe 17-jewels zakhorloges, waarna veel spoorwegen geen genoegen meer namen met 15-jewel uurwerken.
Eisen
Waar moest zo’n railroad watch nu aan voldoen? Begin 1900 golden in de Verenigde Staten o.a. onderstaande regels:
- Made in America met een minimale afmeting
- Open zakhorloges (geen klep over horlogeglas)
- Minstens 17 functionele stenen in het uurwerk
- Maximale afwijking: +/- 30 seconden per week
- Afgeregeld in 5 posities
- Bestand tegen forse temperatuursschommelingen
- Tijd in zwarte Arabische cijfers
- Indexering per minuut
- Overduidelijke secondewijzer
- Witte wijzerplaat
- Forse wijzers
- Breguet balansveer
- Stalen ankerrad
- Antimagnetische bescherming (na de komst van dieselmotoren
- Opwindkroon op 12 uur
Kwaliteitsstandaard, ook voor polshorloges
De minimale vereisten werden meermaals verzwaard; doordat de horlogetechnologie zich snel ontwikkelde werden zakhorloges steeds beter en meer betrouwbaar. Later maakten ook vele andere merken spoorweghorloges. Het werd in feite standaardonderdeel van het productaanbod en fabrikanten gebruikten de vermeende hoge eisen die aan dergelijke zakhorloges werden gesteld als kwaliteitsstandaard voor hun polshorloges, die intussen massaal hun intrede hadden gemaakt. Girard-Perregaux, Bulova en Omega hadden zo hun eigen versies. De oude versie van Omega, de Railmaster, is zeer populair onder verzamelaars, maar kreeg in 2003 ook een moderne opvolger onder dezelfde naam.
Mondaine
Vandaag de dag is er geen standaardhorloge voor spoorwegpersoneel. De specifieke eisen die golden voor de spoorweghorloges zijn al decennialang min of meer normaal voor alle horloges. Net zoals waterdichtheid een soort algemene standaard is geworden. Bovendien is de tijdweergave op stations centraal geregeld; treinpersoneel richt zich tot de stationsklokken, die voortdurend geijkt worden door de meest accurate klok ter wereld: de atoomklok. Zelfs de klok in de toren van Amsterdam Centraal loopt zeer secuur. Horlogemerk Mondaine maakt wel het ‘spoorweghorloge’ met de zeer overzichtelijke, functionele witte wijzerplaat met zwarte index en typische rode secondewijzer maar die is gebaseerd op de Zwitserse stationsklok.
Ball
Horlogemerk Ball heeft nog wel een ‘Trainmaster’ lijn in haar collectie, en refereert ook aan het spoorverleden. De collectie bevat zakhorloges en polshorloges met een klassiek uiterlijk. In de historie van het merk, staat dat de ontwikkeling van het Amerikaanse horloge en de spoorwegen, synchroon liep. De spoorwegen waren van immens belang in het grote land, dat destijds in vier tijdzones was verdeeld. Horlogemerk Ball is vernoemd naar Webb C. Ball, die een belangrijke rol vervulde in de tijd dat de Amerikaanse spoorwegen uitgroeide tot het gigantische netwerk dat het nu nog is. W.C. Ball standaardiseerde tijdmeting en weergave, maar ook de technologische vereisten.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op 23 mei 2009.